Inleiding
In 1990 zijn Hans Bataille en Thea Gertenaar gaan samenwonen.
Dit op grond van het feit dat er veel overeenkomsten waren in het leven van beiden.
Een van de zaken van gezamelijke interesse was het welzijn van dieren in het algemeen en vogels in het bijzonder.
Na zeer frequent dierentuinbezoek kwamen beide er achter dat het met het verzorgen van bepaalde vogelsoorten wel erg belabberd was gesteld.
Na aankoop van een tiental vogels in het voorjaar bleek er aan het einde van datzelfde jaar nauwelijks meer een in leven.
Dit betrof specifiek de Toekan soorten.
Het bleek dat erg gemakkelijk was deze vogelsoorten te importeren en een noodzaak om ermee te kweken was dus niet aanwezig.
Dat dit zo niet verder kon lag voor de hand omdat toen al duidelijk was dat ook het regenwoud, het leefgebied van dit soort vogels , op grote schaal aan het verdwijnen was.
Om te proberen hier iets aan te veranderen zijn er destijds 2 toekans aangeschaft.
Onderzoek van literatuur en navragen bij “de specialisten”, de verzorgers van de diverse dierentuinen leverde niet veel bruikbare informatie op.
Langdurig bibliotheekbezoek en bekijken van documentaires bracht de leefwijze van de vogels in het wild in beeld en daarmee tevens hun voedingsgedrag.
Ruim een jaar is er geëxperimenteerd om, met de voedingswijzer in de hand, een vergelijkbaar dieet samen te stellen, maar dan met producten die in Nederland voor handen waren.
Daarna bleven de vogels in leven en verbeterde hun conditie significant.
Er werd daarna een paar neushoornvogels aangeschaft en de procedure herhaalde zich.
Met goed resultaat.
Daarom werd in 1992 besloten te verhuizen naar de huidige locatie, waar meer ruimte beschikbaar was, om de bereikte resultaten een grootschaliger gevolg te geven.
Op 18 April 1994 is door beide initiatiefnemers de stichting opgericht met de bedoeling wat gemakkelijker te kunnen communiceren met de diverse vogelparken en dierentuinen.
Deze deden – en doen nog steeds – weinig tot geen zaken met particuliere vogelbezitters.
Dat bleek achteraf geen garantie, edoch toen de inspanningen zich begonnen te vertalen in broedgedrag en het zich voortplanten van de vogels kwam “stichting de neushoornvogel” langzamerhand in beeld als een partij waarmee rekening gehouden werd.
Met andere woorden; je moest jezelf eerst bewijzen.
Het kweken van de neushoornvogels ging steeds beter en alle beheerde ondersoorten hebben sindsdien jongen voortgebracht, sommigen zelfs tot in de derde of vierde generatie.
Er is uitwisseling met diverse dierentuinen en vogelparken in Nederland en daarbuiten.
De stichting doet nu mee aan internationale broedprogramma´s en er is zelf een inschrijving geweest met één soort in het E.E.P (European Endagered Species Programme) van de E.A.Z.A (European Association of Zoos and Aquaria).
Tegenwoordig fungeert de stichting ook als opvang voor vogels die bij de dierentuinen door steeds strengere regelgeving tijdelijk anders ondergebracht dienen te worden.